Religie tijdens de verlichting

In de verlichting veranderde het geloof. Eerst was bijna iedereen christen, maar tijdens de verlichting ontstond er een secularisering. Dat betekent dat godsdienst steeds minder betekenis krijgt voor de mensen. Dit ontstond doordat mensen kritischer gingen denken.

 

Het proces van secularisering werd ook gestimuleerd door de verlichtingsdenkers. Zij vertelden de mensen dat ze zelf na moesten gaan denken en niet alles wat de kerk zei moesten geloven. Het volk ging hierdoor kritisch denken en met het eigen verstand en waarnemingen redeneren. Het volk kwam door waarnemingen en redenatie erachter dat de kerk niet altijd gelijk had, dat had tot gevolg dat het volk steeds minder ging luisteren naar de kerk en verloor de kerk een deel van hun macht.

 

Door deze secularisering werd de religie verdrongen uit verschillende aspecten van de samenleving, zoals de politiek en de wetenschap. Er werd met het verstand verklaard en niet met het geloof. 

 

In de verlichting was het belangrijk dat je gedachten- en geloofsvrijheid had. Het volk moest zijn mening kunnen uiten en je mocht je eigen geloof bepalen en was vrij om te denken wat je wilde. John Locke’s werk: “Brieven over de Verdraagzaamheid” was hierop van sterke invloed. Verlichtingsdenkers oefenden veel kritiek uit op religie. Veel mensen bleven ondanks die kritiek toch nog trouw aan god.

 

De verlichting kun je onderverdelen in twee fases:

  1. de vroege verlichting: men wilde geen enkel geloof
  2. de gematigde verlichting: de godsdienst is gemoderniseerd, regels waren aangepast en wetten afgeschaft, maar de godsdienst heeft wel zijn centrale plaats verloren.